Verminderd zicht

Verouderen gaat vaak gepaard met problemen met het zicht. Een verminderd zicht zorgt voor een verminderde posturale controle waardoor de kans op een val toeneemt. Vooral het kunnen inschatten van diepte (diepteperceptie) en het onderscheiden van verschillende tinten (contrastgevoeligheid) zijn belangrijk in het kader van valpreventie. Enkele voorbeelden van visusproblemen zijn:

  • Cataract of staar: ouder worden van de ooglens, de lens wordt troebel. Dit zorgt ervoor dat men dubbel of wazig zal zien, gevoelig is aan het licht en moeite heeft met waarnemen van bepaalde kleuren.
  • Maculadegeneratie: centrale deel (gele vlek) van het netvlies takelt geleidelijk af. Dit zorgt voor het geleidelijk verlies van het centrale zicht (vlek, wazig zien, vervorming van het beeld).
  • Glaucoom: oogdruk wordt te hoog waardoor zenuwen kunnen afsterven en het gezichtsveld wegvalt. 
  • Diabetesretinopathie: bloedvaten van het netvlies worden aangetast ten gevolge van diabetes mellitus (suikerziekte). 

Evalueren

Bij het evalueren van verminderd zicht als risicofactor is het belangrijk om enkele gerichte stappen te ondernemen. Een eerste stap is het stellen van screenende vragen uit de checklist ‘Haal je beste zicht boven’. Deze vragen helpen om snel inzicht te krijgen in mogelijke visuele problemen. Andere voorbeelden van dergelijke vragen zijn:

  • “Heeft u moeilijkheden bij het lezen of tv kijken?”
  • “Is uw laatste bezoek aan de oogarts langer dan een jaar geleden?”  

Daarnaast is het essentieel om het gebruik van bifocale of multifocale brilglazen te evalueren. Deze glazen kunnen, ondanks hun voordelen, het risico op vallen verhogen doordat ze het zicht op verschillende afstanden minder scherp maken, vooral bij het traplopen of lopen op ongelijke ondergronden.

Tot slot is het van belang om de gezichtsscherpte objectief te meten, bijvoorbeeld met de Lineaire E-test. Deze test biedt een nauwkeurige beoordeling van de visuele scherpte en kan helpen bepalen of aanvullende correctie nodig is.

Behandelen

Bij het behandelen van verminderd zicht is het noodzakelijk om door te verwijzen naar een oogarts. De oogarts kan dan een grondige evaluatie uitvoeren en bepalen welke stappen nodig zijn om het zicht te verbeteren.

Een mogelijke behandeling kan het aanpassen van de brilglazen zijn. Dit omvat bijvoorbeeld het bijstellen van de sterkte of het overschakelen naar enkelvoudige brilglazen om het zicht op verschillende afstanden te verbeteren en zo het risico op vallen te verkleinen. In sommige gevallen kan de oogarts een corrigerende ingreep aanbevelen, zoals een staaroperatie, om het zicht aanzienlijk te verbeteren.

Naast medische interventies is het ook belangrijk om aandacht te besteden aan omgevingsveiligheid. Dit houdt in dat de woonomgeving van de oudere persoon zo wordt aangepast dat deze veiliger is, bijvoorbeeld door het verbeteren van de verlichting, het verwijderen van obstakels en het markeren van hoogteverschillen. Door deze gecombineerde aanpak wordt niet alleen het zicht verbeterd, maar ook de algehele veiligheid, wat de kans op vallen aanzienlijk vermindert.

Motiveren en opvolgen

Het is essentieel om de oudere persoon te blijven motiveren om zijn of haar omgeving en gedrag zo veilig mogelijk te maken, zodat valrisico's worden geminimaliseerd. Als zorgverlener is het belangrijk om regelmatig op te volgen of de afgesproken interventies (zoals een afspraak bij de oogarts, het correct gebruik en onderhoud van de bril, etc.) correct worden uitgevoerd. Dit gebeurt in samenspraak met de oudere persoon, waarbij ook gekeken wordt of er mogelijk aanvullende of andere aanpassingen nodig zijn. Het is belangrijk om te achterhalen waarom bepaalde maatregelen niet uitgevoerd worden en welke factoren hierbij een rol spelen. Door dit gesprek aan te gaan, kan samen worden gezocht naar oplossingen. Plan dus zeker vervolggesprekken in of verwijs door naar een collega met meer specifieke expertise.

keyboard_arrow_up

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x