Stemmings- en cognitieve stoornissen
Stemmings- en cognitieve stoornissen hebben invloed op het valrisico door bv. symptomen van impulsiviteit, aandachtstoornissen en ronddwalen.
Evaluatie
Bij de evaluatie van stemmings- en cognitieve stoornissen zijn specifieke meetinstrumenten cruciaal. Problemen met stemming, geheugen en/of oriëntatie hangen samen met een verhoogd valrisico aangezien ze een impact hebben op de regulatie van het gangpatroon en het evenwicht (inactiviteit, dwalen).
Bij depressie ontstaat somberheid plots of geleidelijk en schommelt die doorheen de dag. Voor depressie bij oudere personen wordt de Geriatric Depression Scale (GDS) gebruikt. Deze schaal meet de ernst van depressieve symptomen en biedt inzicht in de emotionele toestand van de oudere persoon, wat helpt bij het opstellen van een behandelplan.
Delier is een acuut psycho-organisch syndroom met acute en fluctuerende veranderingen in de aandacht, het bewustzijn en de cognitie, met als oorzaak een lichamelijke ontregeling of een ontwenning. Symptomen van een delier ontwikkelen zich in enkele uren tot dagen en kunnen fluctueren in de loop van de dag. Een delier kan gepaard gaan met een verhoogd valrisico. Bij delier wordt de Delirium Observatie Screening Schaal (DOSS) of de 4AT ingezet. Deze schaal helpt zorgverleners bij het identificeren en monitoren van deliriumsymptomen, wat essentieel is voor tijdige interventie en behandeling.
Bij dementie zijn er onder andere geheugenstoornissen en veranderend gedrag met impact op het algemeen dagelijks functioneren, met een sluipend begin en langdurig en progressief verloop. Voor dementie worden de Mini Mental State Examination (MMSE) of de Montreal Cognitive Assessment (MoCA) gebruikt om cognitieve functies te beoordelen. Deze tests helpen bij het vaststellen van de mate van cognitieve achteruitgang en kunnen bijdragen aan een diagnose van dementie.
Deze evaluaties zijn essentieel voor een nauwkeurige diagnose en effectieve behandeling van stemmings- en cognitieve stoornissen. Afhankelijk van de uitkomst van deze meetinstrumenten dient er doorverwezen te worden naar een arts.
Behandelen
Cognitieve- en stemmingsstoornissen dienen goed in kaart gebracht en indien mogelijk behandeld te worden. Echter is niet voor elke stoornis een behandeling voorhanden (bv. bij bepaalde vormen van dementie). De behandeling van dementie richt zich op meerdere aspecten om de levenskwaliteit van de oudere persoon te verbeteren. Beweeginterventies zijn belangrijk om de fysieke gezondheid en mobiliteit te bevorderen, wat helpt om het risico op vallen te verminderen. Cognitieve training kan de mentale functies ondersteunen en de cognitieve achteruitgang vertragen. Het kan zorgen voor een verbetering van geheugen, informatieverwerking of planning. Een combinatie van een beweegprogramma en cognitieve training is aangeraden. Daarnaast kan structuur in het dagelijks leven helpen, door bijvoorbeeld vaste slaap- en ontwaakuren en een duidelijke tijdsaanduiding (klok, kalender).
De doeltreffendheid van valpreventiestrategieën bij oudere personen met cognitieve stoornissen is tot nu toe onvoldoende aangetoond. Desondanks blijven veel risicofactoren voor vallen bij deze ouderen gelijk aan die bij cognitief intacte ouderen en het is cruciaal om algemene valpreventiemaatregelen toe te passen om hun veiligheid te waarborgen.
Motiveren en opvolgen
Het is essentieel om open gesprekken te voeren over hoe stemmings- en cognitieve problemen invloed kunnen hebben op hun dagelijks functioneren en om de oudere persoon indien mogelijk aan te moedigen om behandelingen, zoals therapieën of medicatie, op te starten. Als zorgverlener is het belangrijk om regelmatig op te volgen of de adviezen en behandelingen effectief zijn en of er veranderingen zijn in de stemming of cognitieve functies van de oudere. Indien nodig kunnen aanvullende interventies worden aanbevolen. Het is belangrijk om te onderzoeken waarom bepaalde adviezen of behandelingen wel/niet doorgevoerd worden en samen te zoeken naar mogelijkheden om de situatie te verbeteren. Het plannen van vervolggesprekken of het doorverwijzen naar een psycholoog, geriater of geronto-psychiater kan nodig zijn om de oudere persoon hierbij te ondersteunen.