Orthostatische hypotensie

Evalueren

Bij de evaluatie van orthostatische hypotensie (ook wel posturale hypotensie) is het cruciaal om zowel screenende vragen te stellen als een klinische vaststelling te maken. Begin met het stellen van gerichte vragen aan de oudere persoon om symptomen van duizeligheid of draaierigheid te identificeren:

  • “Heeft u soms last van duizeligheid of draaierigheid?”
  • “Ervaart u deze symptomen vooral bij het opstaan uit bed, een stoel, bij het bukken of na de maaltijd?”

Voor de klinische evaluatie van orthostatische hypotensie is het belangrijk om de bloeddruk onder gecontroleerde omstandigheden te meten. Laat de oudere persoon minimaal vijf minuten in liggende houding rusten. Meet vervolgens de bloeddruk en polsslag, meet deze vervolgens onmiddellijk nadat de oudere persoon is rechtgestaan en nog eens na drie minuten in de rechtstaande positie. Deze stappen helpen vaststellen of er significante veranderingen in bloeddruk optreden bij het opstaan, wat kan wijzen op orthostatische hypotensie. Vraag ook naar eventuele symptomen die de oudere persoon mogelijk ervaart tijdens of na deze metingen om een volledig beeld te krijgen van de mogelijke impact op het valrisico.

Orthostatische hypotensie is aanwezig indien:

  • Een bloeddrukdaling van systolisch ≥ 20 mmHg of diastolisch ≥ 10 mmHg wordt vastgesteld, onmiddellijk van liggende naar staande houding of na 3 minuten
  • Of wanneer de systolische bloeddruk daalt tot ≤ 90 mmHg.

Daarnaast kan het ook zinvol zijn om verder klinisch onderzoek te doen om na te gaan of er ook andere cardiovasculaire aandoeningen aanwezig zijn die problemen met de bloeddruk kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld sinuscarotisovergevoeligheid, vasovagaal syndroom, brady- en tachyaritmie.

Behandelen

Bij de behandeling van orthostatische hypotensie is een zorgvuldige aanpak noodzakelijk. Het begint met het diagnosticeren van de oorzaak en het opstarten van een passende behandeling. Dit kan zowel met als zonder medicatie. Bij de diagnostiek wordt gekeken naar mogelijke onderliggende aandoeningen, medicijngebruik en andere factoren die bijdragen aan de bloeddrukdaling.

De behandeling kan bestaan uit conservatieve maatregelen zoals het aanpassen van levensstijl en voeding. Adviezen omvatten:

  • Voldoende lichaamsbeweging en specifieke oefeningen voor bij het rechtstaan om de bloedcirculatie te verbeteren, zoals draaien met de polsen of enkels, de handen dichtknijpen, etc.
  • Het is belangrijk om langzaam recht te staan: eerst op de rand van het bed of de stoel zitten en een paar keer diep in en uit ademen.
  • Indien nodig kunnen steunkousen worden aanbevolen om de bloeddruk te stabiliseren.
  • Het vermijden van bruuske bewegingen en warme omgevingen helpt ook om plotselinge bloeddrukdalingen te voorkomen.
  • Daarnaast is het belangrijk om voldoende en regelmatig te drinken en regelmatig kleine porties te eten om de bloeddruk op peil te houden.
  • Let op met medicatie: de werking van sommige geneesmiddelen kan een plotse bloeddrukval veroorzaken.

Deze strategieën helpen de symptomen te verlichten en het risico op vallen door orthostatische hypotensie te verminderen.

Motiveren en opvolgen

Het is belangrijk om de oudere persoon te motiveren om bewust om te gaan met factoren die het risico op een plotse bloeddrukval verhogen en adviezen om deze te voorkomen. Als zorgverlener is het van belang om regelmatig na te gaan of de oudere persoon deze adviezen opvolgt en of er aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals bijvoorbeeld het aanpassen van medicatie of het dragen van steunkousen. Wanneer adviezen niet haalbaar zijn of niet opgevolgd worden, is het belangrijk om door te vragen naar de redenen hiervan en samen met de oudere persoon te zoeken naar passende oplossingen. Dit kan ook het inplannen van vervolgafspraken en/of doorverwijzing naar een andere zorgverlener met meer expertise inhouden.

keyboard_arrow_up

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x