Medicatie


Evaluatie

Bij de evaluatie van de risicofactor medicatie is het belangrijk om regelmatig en kritisch het medicatieschema en het medicatiegebruik van de oudere persoon te beoordelen. Volgende aspecten moeten bekeken worden:

Aantal geneesmiddelen: Een van de eerste zaken die in acht moet worden genomen bij het herzien van het medicatieschema, is de mogelijke interactie tussen verschillende geneesmiddelen. Veel oudere personen gebruiken meerdere medicijnen (>4 = polyfarmacie). Dit verhoogt het risico op ongewenste interacties, waarbij één medicijn de werking van een ander kan versterken of juist verminderen. Ook kunnen combinaties van verschillende soorten geneesmiddelen leiden tot ernstige bijwerkingen en het evenwicht en de mobiliteit verstoren. Het is daarom van belang om te controleren of de combinatie van geneesmiddelen veilig en effectief is.

Type geneesmiddelen: Speciale aandacht moet worden besteed aan bepaalde typen geneesmiddelen die veel worden voorgeschreven en die extra risico’s met zich mee kunnen brengen, zoals benzodiazepines en Z-producten (slaapmiddelen), antidepressiva en antipsychotica.

Bijwerkingen: Het valrisico kan ook ingeschat worden aan de hand van de gekende ongewenste effecten van geneesmiddelen. De voornaamste ongewenste effecten die een valrisico kunnen geven:

  • Vertigo en duizeligheid
  • Slaperigheid en sedatie
  • Orthostatische hypotensie
  • Visusstoornissen (wazig zien, minder goed zien)
  • Hartritmestoornissen
  • Verwardheid, delirium, cognitieve stoornissen

Correcte inname: Daarnaast is het essentieel om te beoordelen of de oudere persoon zijn of haar medicatie op de juiste manier inneemt. Dit betreft niet alleen het juiste tijdstip en de juiste dosering, maar ook of de oudere persoon de instructies begrijpt en in staat is om de medicatie zelfstandig in te nemen. Onjuiste inname kan de effectiviteit van de behandeling verminderen of leiden tot gezondheidsrisico’s.

Behandelen

Bij de behandeling van de risicofactor medicatie is het belangrijk om, in overleg met de arts en/of apotheker, bepaalde geneesmiddelen te stoppen of geleidelijk af te bouwen. Dit proces dient zorgvuldig te worden begeleid om ongewenste bijwerkingen of gezondheidscomplicaties te voorkomen.

Een ander belangrijk aspect van de behandeling is het informeren en sensibiliseren van zowel de oudere persoon als mantelzorgers. Het is essentieel dat zij goed worden geïnstrueerd over de correcte inname van de medicatie, met aandacht voor het juiste tijdstip, de dosering en het aantal gebruikte medicijnen.

Voor artsen en apothekers is het gebruik van beslissingsondersteunende hulpmiddelen, zoals algoritmes en het STOPP-fall instrument aangeraden bij het identificeren van geneesmiddelen die het valrisico verhogen. Ze bieden ondersteuning bij het optimaliseren van het voorschrijfgedrag.

Motiveren en opvolgen

Bij medicatiegebruik is het belangrijk om de oudere persoon te blijven motiveren om alert te zijn op mogelijke bijwerkingen die het valrisico kunnen verhogen, zoals duizeligheid, slaperigheid, verwardheid of verminderde alertheid. Als zorgverlener volg je op of de voorgestelde interventies, zoals een medicatienazicht door de arts of het correct innemen van de medicatie, effectief worden toegepast. Indien dit niet het geval is, kan het nuttig zijn om samen te zoeken naar haalbare oplossingen of een gesprek in te plannen over mogelijke alternatieven.

Begrijp waarom bepaalde aanpassingen niet worden uitgevoerd en bespreek met de oudere persoon wat kan helpen, bijvoorbeeld door meer uitleg te geven over de effecten van medicatie of door het betrekken van mantelzorgers bij het opvolgen van het medicatiegebruik. Plan vervolggesprekken in om de voortgang te bewaken en eventuele bezorgdheden te bespreken. Verwijs door indien nodig.

keyboard_arrow_up

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x