FAQ fixatie
Waar kan ik terecht voor meer informatie over fixatie in de zorg?
Het EVV verwijst hiervoor naar 3 bronnen:
1. De praktijkrichtlijn 'Streven naar een fixatiearme thuiszorg' (2016) van dr. K. Scheepmans.
2. https://www.fixatiearmezorg.be/
Op deze website kan je nuttige informatie terugvinden zoals: tutorials, fysieke fixatiefiche, flyer, samenvatting van de praktijkrichtijn, presentaties en een stroomdiagram.
3. Alternatieven voor fysieke fixatie van VILANS.
De alternatievenbundel van VILANS geeft een duidelijk overzicht van mogelijke alternatieven. Let wel op, dit is een zoekproces, waar er geen kant- en klaar antwoord voor is. Je dient dus in ieder situatie op regelmatige basis op te volgen of dit alternatief effectief is of niet.
Zijn er goede alternatieven voor fixatie?
De alternatievenbundel van VILANS geeft hier een duidelijk overzicht van. Hierbij willen we graag benadrukken dat dit een zoekproces is waarbij er geen kant- en klaar antwoord is. U dient dus voor elke situatie en patiënt op regelmatige basis na te gaan of het gekozen alternatief effectief is of niet.
Is het gebruik van fysieke fixatie een methode voor valpreventie?
Het toepassen van fysieke fixatie is een complex probleem. Wereldwijd varieert het voorkomen van fysieke fixatie in WZC van 4 tot 85% (1). Ook in de thuiszorg is dit een gekend probleem en varieert de fysieke fixatie tussen 5% en 24,7% (2).
De preventie van een val is één van de meest vermelde redenen voor het gebruik van fysieke fixatie. Uit de literatuur blijkt echter dat fixatie geen efficiënt middel is ter preventie van valincidenten. Bovendien zijn er negatieve gevolgen op fysiek (bv. risico’s verbonden aan immobilisatie door langdurige en/of inadequate fixatie zoals verminderde spierkracht en ongemak, huidletsels, longontsteking en ademhalingsproblemen, incontinentie, dehydratatie, constipatie en overlijden) als psychisch vlak (bv. toegenomen onrust en agressiviteit, toenemende verwardheid, sociale isolatie, afhankelijkheid, apathie, depressie en inbreuk op de autonomie van de bewoner) (3–5). De meest gebruikte technieken van fysieke fixatie zijn het plaatsen van het bed tegen de muur (39%) en aanpassingen in het huis (25,8%) en bedhekken (24,1%) (6). Deze worden voornamelijk gebruikt om te voorkomen dat ouderen uit bed komen zonder begeleiding (6). Het gebruik van fysieke fixatie als interventie voor valpreventie wordt sterk afgeraden.
Fysieke fixatie dient steeds een middel te zijn van de laatste keuze. Enkel als de veiligheid van de patiënt (of andere) op geen enkele andere manier kan gewaarborgd worden of wanneer in levensbedreigende situaties het goede verloop van een behandeling in het gedrang komt, is (tijdelijke) fixatie een aanvaardbare ‘minst slechte’ oplossing. In situaties waar je fixatiemaatregelen toepast, dien je voor veilige maatregelen te kiezen, aangepast aan de ernst van de toestand. Pas deze zorgvuldig, correct en zo kort mogelijk toe (evalueer de noodzaak tot fixatie regelmatig). Daarnaast is het van belang het toezicht te verhogen, vitale parameters te controleren en de bloeddoorstroming ter hoogte van de fixatie. Tot slot zorg je voor maximaal comfort voor de patiënt (fysiek en psycho-sociaal), registreert u de fixatie en rapporteert u regelmatig in het patiëntendossier (3).
Referenties:
1. Gastmans C, Milisen K. Use of physical restraint in nursing homes: clinical-ethical considerations. J Med Ethics. 2006;(32):148–52.
2. Scheepmans K, Dierckx de Casterlé B, Paquay L, Milisen K. Restraint use in older adults in home care: A systematic review. Int J Nurs Stud [Internet]. 2018;79(November 2017):122–36. Available from: https://doi.org/10.1016/j.ijnurstu.2017.11.008
3. Scheepmans K, Dierckx de Casterlé B, Paquay L, Van Gansbeke H, Milisen K. Streven naar een fixatiearme thuiszorg: Praktijkrichtlijn. First. Leuven: Acco; 2016.
4. Evans D, Wood J, Lambert L. Patient injury and physical restraint devices: a systematic review. J Adv Nurs. 2003;(41):274–82.
5. Hofmann H, Hahn S. Characteristics of nursing home residents and physical restraint : a systematic literature review. J Clin Nurs. 2013;23:3012–24.
6. Scheepmans K, Dierckx de Casterlé B, Paquay L, Van Gansbeke H, Milisen K. Restraint Use in Older Adults Receiving Home Care. J Am Geriatr Soc. 2017;65(8):1769–76.
Wat is chemische fixatie?
Een vrijheidsbeperkende maatregel wordt omschreven als ‘elke handeling en het gebruik van materiaal die de bewegingsvrijheid van een patiënt beperkt en die niet gemakkelijk door de patiënt kan worden opgeheven of verwijderd.’ Het omvat zowel fysieke als chemische fixatie.
Het toepassen van chemische fixatie is een complex probleem en wordt vaak ook omschreven als medicamenteuze fixatie. Chemische fixatie is fixatie door middel van het acuut en chronisch gebruik van medicatie. Enerzijds gaat het om de groep anxiolytica, sedativa en hypnotica (bv. Loramet® en Temesta®). Anderzijds gaat het om de groep neuroleptica/antipsychotica (bv. Haldol®, Risperdal® en Zyprexa®) die een meer rechtstreeks fixerend effect hebben, aangezien ze - naast hun eveneens neuroleptiserend en sederend effect - soms ook gebruikt worden voor hun impact op initiatie van beweging (motorische/extrapyramidale nevenwerkingen). Al deze medicatie kan de bewegingsvrijheid en cognitie van de patiënt beïnvloeden. Alleen de arts mag medicatie voorschrijven. De verpleegkundige mag de medicatie toedienen.
Het is moeilijk om te definiëren wat er juist onder chemische fixatie valt. Er is hier veel onduidelijkheid over. Het EVV is van mening dat om te kunnen oordelen of een bepaalde situatie valt onder chemische fixatie, het belangrijk is om te achterhalen wat de intentie is voor het gebruik van medicatie en waarom medicatie werd voorgeschreven. Zijn er bv. onderliggende problemen zoals agitatie, agitatie binnen delirium, onrustig gedrag of overmatig dwalen? Daarnaast is het belangrijk om na te gaan wat het doel is van het toedienen van deze medicatie. Past dit binnen een psychogeriatrische problematiek, wordt dit verantwoord toegediend en wordt de vrijheid van de persoon niet beperkt? Dan valt dit niet onder chemische fixatie. Gaat het over een acuut probleem van bv. agressie of delier en moet er medicatie toegediend worden met de bedoeling om iemand zijn bewegingsvrijheid te beperken? Dan spreekt men wel over chemische fixatie. Dit geldt ook voor een onderhoudsbehandeling bv. in het kader van agitatie/agressie bij dementie.
Fixatie dient steeds een middel te zijn van de laatste keuze. Enkel als de veiligheid van de patiënt (of andere) op geen enkele andere manier kan gewaarborgd worden of wanneer in levensbedreigende situaties het goede verloop van een behandeling in het gedrang komt, is (tijdelijke) fixatie een aanvaardbare ‘minst slechte’ oplossing.
In situaties waar je fixatie toepast, dien je voor veilige maatregelen te kiezen, aangepast aan de ernst van de toestand. Pas deze zorgvuldig, correct en zo kort mogelijk toe (evalueer de noodzaak tot fixatie regelmatig). Daarnaast is het van belang het toezicht te verhogen en vitale parameters te controleren. Tot slot zorg je voor maximaal comfort voor de patiënt (fysiek en psycho-sociaal), registreert u de fixatie en rapporteert u regelmatig in het patiëntendossier.
Kijk ook naar :
- De Alternatievenbundel - Alternatieven voor vrijheidsbeperking: https://www.vilans.nl/producten/alternatievenbundel-vrijheidsbeperking
- www.valpreventie.be
- www.fixatiearmezorg.be
- Vrijheidsbeperkende maatregelen UZ Leuven: https://assets.uzleuven.be/files/2019-12/vrijheidsbeperkende_maatregelen_1.pdf
- Scheepmans K, Dierckx de Casterlé B, Paquay L, Van Gansbeke H, Milisen K. Streven naar een fixatiearme thuiszorg: Praktijkrichtlijn. First. Leuven: Acco; 2016