22 juni 2020

Valpreventie bij thuiswonende ouderen

Ganz, D. A., & Latham, N. K. (2020). Prevention of Falls in Community-Dwelling Older Adults. The New England Journal of Medicine, 382(8), 734–743.

In een recent artikel van Ganz en Latham verschenen in het internationaal toonaangevende tijdschrift “New England Journal of Medicine” worden valpreventiestrategieën en formele richtlijnen voor valpreventie bij thuiswonende ouderen belicht aan de hand van de casus van een 79-jarige vrouw. Het artikel duidt het belang van screening, multifactoriële aanpak en fractuurpreventie bij thuiswonende ouderen.

Screening

Ter evaluatie van het valrisico wordt een jaarlijkse screening aangeraden bij 65-plussers. Hierbij kunnen screeningsvragen over het aantal valpartijen en over valangst, in de vorm van een vragenlijst of intakegesprek, een verhoogd valrisico identificeren. Bij indicaties voor een verhoogd valrisico of bij patiënten met een valgeschiedenis is verder onderzoek aangewezen.

Multifactoriële aanpak

Een multifactoriële aanpak bestaat uit een beoordeling van een standaard set van valrisicofactoeren, gevolgd door interventies op basis van de geïdentificeerde risico’s en is aangewezen bij patiënten met een verhoogd valrisico.

In het algemeen kan er gesteld worden dat alle patiënten aangemoedigd dienen te worden om in beweging te blijven. Dit speelt immers een belangrijke rol in het voorkomen van valincidenten en er is evidentie dat de kans op een breuk kleiner zou zijn indien een val zich voordoet. Hierbij zijn zeker gang, evenwicht en kracht belangrijk. De beoordeling van deze factoren kan als basis worden gebruikt voor een oefenprogramma op maat van de oudere persoon.

Een patiënt kan ook baat hebben met een medische beoordeling. Hierbij is het belangrijk dat het medicatiegebruik van de patiënt geanalyseerd wordt.

Daarnaast kan het aangewezen zijn om de functionaliteit en veiligheid in eigen huis te evalueren. Hierbij wordt gezocht naar beperkingen in het dagelijks leven van de patiënt. Wanneer deze beperkingen zich voordoen is een verdere evaluatie van de veiligheid aangewezen.

Voor alle 65-plussers is het aangeraden jaarlijks of om de twee jaar zijn of haar zicht te laten onderzoeken.

Bij oudere personen is het ook belangrijk om aandacht te hebben voor cognitieve stoornissen en depressieve symptomen. Deze gaan gepaard met een verhoogd valrisico. Een onderzoek naar de oorzaken is aangewezen.

Het evalueren van orthostatische hypotensie bij oudere personen kan ook aangewezen zijn. Deze risicofactor kan bijvoorbeeld behandeld worden door middel van educatie (vb. leren dat men langzaam moet opstaan en niet meteen moet beginnen wandelen). In ernstigere gevallen moeten neurogene oorzaken nagegaan worden en dient eventueel een farmacologische behandeling gestart te worden.

Eerdere studies wezen uit dat vitamine D-supplementen het risico op vallen zou verminderen. Recentere studies tonen enkel een effect aan op het valrisico bij ouderen met een tekort aan vitamine D, vitamine D-suppletie dient dan ook enkel aan deze groep te worden toegediend.  

Fractuurpreventie

Aanvullend kan aan fractuurpreventie gedaan worden. Bij patiënten met eerdere wervel- of heupbreuken en bij vrouwen 65+ (ook zonder eerdere breuken) is het aangeraden om de botdensiteit te meten. Indien nodig kan een farmaceutische behandeling voor osteoporose gestart worden. Heupbeschermers daarentegen, worden niet als standaardinterventie aangeraden.

Besluit

Deze interessante aanbevelingen van Ganz en Latham sluiten aan bij de richtlijn van het Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie (EVV). Een multifactoriële evaluatie en aanpak van de valrisicofactoren staat hierin centraal.  De ‘Vlaamse richtlijn: valpreventie bij thuiswonende ouderen’ is terug te vinden op onze website.

keyboard_arrow_up

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x