27 oktober 2021

Het verband tussen sensorgemeten wandelactiviteit en valrisico bij oudere personen

Inleiding

Het valrisico van oudere personen wordt op verschillende manieren beïnvloed. Enerzijds gaat het om lichamelijke aspecten zoals mobiliteit, gang, kracht en evenwicht. Anderzijds spelen mentale aspecten, zoals de overtuigingen van een persoon, ook een belangrijke rol. We spreken daarom respectievelijk over volgende twee factoren: een objectief valrisico en een gepercipieerd valrisico. Wanneer hiertussen een kloof ontstaat, kan dit problematisch zijn. Zo is het mogelijk dat oudere personen met een laag objectief valrisico (bv. goed evenwicht) hun valrisico als hoog percipiëren (‘ik zal vallen’). Deze mensen zullen activiteiten vermijden, daardoor minder bewegen, bijgevolg motorisch zwakker worden en zo hun objectief valrisico verhogen (1).

Categorisatie

Delbaere et al.  (2010) introduceerden vier categorieën waarin oudere personen kunnen worden onderverdeeld op basis van hun objectief en gepercipieerd valrisico. De categorieën ‘stoïcijns’ en ‘angstig’ vertonen een kloof tussen de twee factoren, terwijl bij de categorieën ‘bewust’ en ‘krachtdadig’ de factoren in elkaars lijn liggen (1-2).


Gepercipieerd valrisico HOOG

Gepercipieerd valrisico LAAG

Objectief valrisico HOOG

BEWUST

STOÏCIJNS

Objectief valrisico LAAG

ANGSTIG

KRACHTDADIG




Onderzoek

Jansen et al. (2021) waren de eersten om sensor-gemeten dagelijkse wandelactiviteit bij deze vier categorieën oudere personen na te gaan. Er namen 294 70-plussers deel die in het verleden reeds gevallen waren of een hoog valrisico hadden. Het onderzoek toonde aan dat 48% van hen ‘krachtdadig’ bleek en de overige 52% gelijk verdeeld was over de andere categorieën. Het onderzoek had als doel om 1) aan de hand van een sensor, die gedurende zeven dagen bevestigd werd op de dij van de deelnemers, een idee te krijgen van het dagelijks aantal stappen en 2) na te gaan voor welk van beide factoren (e.g. objectief of gepercipieerd valrisico) een sterk verband kon worden gevonden met dagelijkse wandelactiviteit. Hierbij werd de ‘krachtdadige’ categorie vergeleken met de andere drie (1).

Resultaten

De deelnemers uit de ‘krachtdadige’ categorie haalden met een gemiddelde van 6339 het meest aantal stappen per dag. Daarna volgden de deelnemers uit de categorieën ‘angstig’ (5781), ‘stoïcijns’ (4555) en ‘bewust’ (4528). Verder bleek uit een analyse met de ‘krachtdadige’ categorie dat het objectieve valrisico een sterker verband heeft met wandelgedrag dan het gepercipieerde valrisico. Personen met een laag objectief valrisico bleken ook gemiddeld maar liefst 580 stappen meer te doen per dag voor eenzelfde gepercipieerd valrisico. Hoewel dit verschil niet statistisch significant is, is dit vanuit breder gezondheidsperspectief toch relevant aangezien elke stap telt (1)!

Besluit

Het onderzoek toonde aan dat de meeste stappen per dag werden gezet door ouderen met een laag objectief en gepercipieerd valrisico. Daarintegen namen ouderen met een hoog objectief en gepercipieerd valrisico de minste stappen. Ook in de twee andere groepen zag men dat personen met een lager objectief valrisico meer stapten voor eenzelfde gepercipieerd valrisico. Het bevestigt dat het stapgedrag meer in overeenstemming is met het objectieve dan het gepercipeerde valrisico. Mogelijks zou het categoriseren van oudere personen in de toekomst richtinggevend kunnen zijn bij het promoten van beweging en fysieke activiteit en bij de organisatie van valpreventie oefenprogramma’s (1).

Referenties

1. Jansen CP, Klenk J, Nerz C, et al. Association between everyday walking activity, objective and perceived risk of falling in older adults. Age Ageing. 2021, 50(5):1586-1592.

2. Delbaere K, Close JCT, Brodaty H, Sachdev P, Lord SR. Determinants of disparities between perceived and physiological risk of falling among elderly people: cohort study. BMJ. 2010, 341(4):CD007146-c4165.



keyboard_arrow_up

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x