Het effect van interventies voor valpreventie bij personen met de ziekte van Parkinson?

Het effect van interventies voor valpreventie bij personen met de ziekte van Parkinson?

In dit artikel wordt duiding gegeven over een artikel waarin een klinische vraag beantwoord wordt door middel van een systematische review en meta-analyse. De vraag die wordt onderzocht is: Wat is bij patiënten met de ziekte van Parkinson de effectiviteit van interventies voor valpreventie in vergelijking met een controlegroep (gebruikelijke zorg, interventies waarvan men aanneemt dat ze geen effect hebben op vallen zoals sham oefeningen, placebomedicatie) op het aantal valincidenten en het aantal personen dat minstens eenmaal valt?

Achtergrond

Vallen heeft een aanzienlijke impact op de kwaliteit van leven en leidt tot toenemende zorgkosten. Bij patiënten met de ziekte van Parkinson is de incidentie van valpartijen tweemaal hoger dan bij de algemene oudere bevolking. Bovendien zijn valincidenten bij deze patiënten vaak geassocieerd met letsels zoals heupfracturen, wat de noodzaak van effectieve valpreventie onderstreept.

Methodologie

Er werd een systematische review en meta-analyse uitgevoerd waarbij meerdere databases en referentielijsten werden doorzocht tot oktober 2021, zonder taalrestricties. Inclusiecriteria waren gerandomiseerde gecontroleerde studies (RCT's) en quasi-gerandomiseerde studies die interventies voor valpreventie bij Parkinson-patiënten onderzochten.

Geselecteerde studies

32 studies werden uiteindelijk geïncludeerd: 25 onderzochten oefeninterventies, 3 cholinesterase-inhibitoren (medicatie), 1 educatie en 3 een combinatie van oefeningen en educatie. De meeste oefeninterventies bestonden uit gang-, evenwichts- en functionele oefeningen.

Bestudeerde populatie

In totaal 3.370 volwassenen met idiopathische ziekte van Parkinson, voornamelijk in een mild tot matig gevorderd stadium. De meeste studies sloten personen met verminderde cognitie uit.

Uitkomstmeting

De belangrijkste resultaten (primaire uitkomstmaten) die werden gemeten, waren het aantal keren dat mensen vielen en het aantal mensen dat minstens één keer viel. Daarnaast werd ook gekeken naar bijkomende resultaten (secundaire uitkomstmaten), zoals het aantal botbreuken door vallen, de kwaliteit van leven van de deelnemers, eventuele bijwerkingen van de interventies en de kosten en efficiëntie van deze behandelingen.

Resultaten

Primaire uitkomstmaten

  • Oefeninterventies: Verminderen het aantal valincidenten significant (rate ratio 0,74) maar hebben geen effect op het aantal vallers.
  • Cholinesterase-inhibitoren: Verminderen het aantal valincidenten significant (rate ratio 0,50), maar geen verschil in aantal vallers.
  • Educatie: Verhoogt het aantal vallers.
  • Combinatie van educatie en oefeningen: Geen verschil in valincidenten of aantal vallers.

Secundaire uitkomstmaten

  • Oefeninterventies: Geen significant effect op valgerelateerde fracturen of kwaliteit van leven.
  • Cholinesterase-inhibitoren: Meer niet-fatale ongewenste effecten, mogelijk kleine winst in kwaliteit van leven.
  • Combinatie van educatie en oefeningen: Geen significant effect op valgerelateerde fracturen of kwaliteit van leven.

Besluit van de auteurs

Oefeninterventies verminderen waarschijnlijk het aantal valincidenten bij Parkinson-patiënten in een mild tot matig stadium. Cholinesterase-inhibitoren hebben mogelijk hetzelfde effect, maar hun gebruik moet worden afgewogen tegen milde, voorbijgaande bijwerkingen. Verder onderzoek is nodig om de impact van verschillende oefenvormen en de effectiviteit van medicatie en educatie verder te bepalen.

Financiering en belangenconflicten

De studie had geen financiering en er waren geen belangenconflicten gemeld.

Beoordeling van de methodologie en resultaten

De systematische review werd methodologisch correct uitgevoerd volgens het Cochrane Handbook. Sensitiviteitsanalyses bevestigden de robuustheid van de gepoolde resultaten. De resultaten wijzen op een daling van valincidenten door oefeninterventies en cholinesterase-inhibitoren, maar de bewijskracht varieert van matig tot zeer laag.

Richtlijnen voor de klinische praktijk

Het Expertisecentrum Val- en fractuurpreventie Vlaanderen beveelt een multifactoriële benadering aan, inclusief beweging, maar deze richtlijnen zijn niet specifiek voor Parkinson-patiënten.

Besluit van Minerva

Oefeninterventies zijn effectief in het verminderen van valincidenten bij Parkinson-patiënten in een mild tot matig gevorderd stadium, terwijl cholinesterase-inhibitoren een vergelijkbaar effect hebben met een lagere bewijskracht en milde bijwerkingen. Het effect van educatie, al dan niet in combinatie met oefeningen, blijft onduidelijk.

Oorspronkelijk artikel

Allen NE, Canning CG, Almeida LR, et al. Interventions for preventing falls in Parkinson's disease. Cochrane Database Syst Rev 2022, Issue 6. DOI: 10.1002/14651858.CD011574.pub2  



keyboard_arrow_up

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x